Gouden palm





"Uncle Boonmee who can recall his past lives" is de eerste en enige Thaise film die ooit bekroond is met een gouden palm (2010) in Cannes. Het werk van Apichatpong Weerasatkhul, de eigenzinnige kunstenaar uit Khon Kaen (Noordoost-Thailand) wordt sindsdien wereldwijd door veel mensen gevolgd. En weinig begrepen, maar misschien is dat ook juist de bedoeling. De film is het vervolg op het kunstproject "Primitive", dat in 2009 in München al te zien was, en nu in 2012 pas eindelijk in Bangkok.
Beide projecten zijn geïnspireerd door Boonmee, een man die zich schijnbaar al zijn levens kon herinneren tijdens meditatie. In 1983 verscheen een gelijknamig boek over de man en Apichatpong was zo gefascineerd door het gegeven dat hij op zoek ging naar de verhalen.
De zoektocht bracht hem naar twee zoons van Boonmee, maar ook naar de streek Nakhon Phamon (in de buurt van Laos) waar het Thaise leger in de jaren '60 en '70 flink heeft huisgehouden. Ieder dorp dat verdacht werd van communistische sympathieën werd uitgekamd en geplunderd. Wat Apichatpong trof in deze streek is dat mensen die het geweld hebben meegemaakt hun mond houden. Alles wordt toegedekt en jonge mensen groeien op in een streek waarvan ze het recente verleden niet herkennen. Van de Thaise autoriteiten horen ze een gemanipuleerde geschiedenis, van hun ouders horen ze niets. Onderdrukte herinneringen. Angst om de dolende geesten op te roepen. En toch voelen veel mensen dat er iets is.



Een streek vol onderdrukte trauma's, een man die zich al zijn levens kan herinneren. Wat doe je ermee? Apichatpong besloot het verleden niet tot leven te brengen maar wel iets te doen met de plek. Hij bleef er maandenlang om zich een beeld te vormen van het leven van de lokale tieners. Jongens die hun grootvader nooit hebben gekend, en vaak niet eens goed begrijpen waarom niet. In "Primitive" zie je hun dagelijkse tijdverdrijf, de motorfietsen, het springen van hoge bruggen.
De voice-over is van een man die langdurig vertelt over stipjes die hem sinds zijn vroegste jeugd omringen. Elke dag op de rijstvelden ziet hij de stipjes. Transparante stipjes. De mensen om hem heen begrijpen hem niet en laten hem begaan. Hij besluit de stipjes te volgen, en maakt zo elke avond lange wandelingen. Ieder stipje staat voor een persoonlijkheid die iets met hem te delen heeft. Het leven van een hongerige wolf, het leven van een eenzame prinses; hij krijgt de meest fantastische verhalen te horen en beelden te zien. 'Als mensen begonnen over televisieprogramma's begreep ik niet waar ze het over hadden; ik had iedere avond mijn eigen televisiebeelden'.

Via dromen wordt hem duidelijk dat hij al zijn vroegere levens kan zien, duizenden levens van mensen en dieren; allemaal uit dezelfde streek. De man vertelt dat hij weet heeft van een een capsule waarin iedereen volledig bewustzijn heeft en alles ziet uit vorige levens, en waar mensen rustig en bijna ongemerkt uit verdwijnen zodra ze hun toekomstige levens te zien krijgen. (Dat worden we niet geacht nu al te weten).


En zo eindigt de film. En zo zijn er nog zes kortere films. De capsule is ontworpen door één van de tieners en is het enige blijvende object van het filmproject. Een capsule op een leeg veld van het dorp waar het Thaise leger 20 jaar lang een basis had om boeren te ondervragen en folteren. Voor de filmmaker staat het symbool voor het idee om herinneringen in plekken te implanteren via fictieve scenario's. Je hoeft het verleden niet op te graven, als het aan de oppervlakte kan komen via verhalen of meditatie. De jongens werden geboren na de dood van hun grootvaders, en dat heeft een betekenis in een wereld waarin reïncarnatie even vanzelfsprekend is als de opkomende zon.





Op dit moment wordt de capsule nog altijd door de jongeren gebruikt als relaxplek, maar de ouderen in het dorp dringen er op aan om het te gebruiken als opslagplek voor rijst want het is goed afgedekt.
Praktische toepassingen, niks geen memorial voor het verleden. Waarom ook. De filmmaker wil enkel ideeën introduceren.
Wat mij opviel was de rust. Het ademt rust en neemt de tijd die je zelf ook aan het denken zet. Voor een goed verhaal zijn beelden niet nodig: met de beelden kun je dan een parallelverhaal introduceren.
Maar dan heb ik nog maar de helft genoemd, want de rest heb ik ook niet begrepen. Een man met een masker, een pij die in brand vliegt, mensen die toekijken hoe overal de bliksem inslaat; ik heb geen idee. Apichatpong geeft interviews in internationale filmbladen en het gaat hem om de grootste gevoeligheden in de Thaise cultuur: het toedekken. Meegaan in een gemanipuleerde werkelijkheid. Tegelijkertijd past zijn benadering juist in de Thaise traditie, waarin diepzinnigheid vaak hand in hand gaat met 'easy to forget'.
Hij heeft in het verleden al het nodige te stellen gehad met de Thaise filmcensuur; en dat de huidige filmindustrie keurig de regeltjes van het Censorship Board volgt is hem een gruwel.

Wie toch een beetje geïntrigeerd is, raad ik aan de bekroonde film te gaan bekijken (zie trailer). Het is eigenlijk nog zijn meest toegankelijke film, over een man die op sterven ligt en van wie zijn familieleden ook bijna allemaal al gestorven zijn. En ook die film is bijzonder traag en dromerig.
Uit het gastenboek: "Apichatpong, please make movies that make more sense :) - film student"

Geen opmerkingen: